Hoe dragen klimaatactieplannen eraan bij dat financiële instellingen ook in de toekomst gezond blijven?
Klimaatactieplannen van financiële instellingen kunnen bijdragen aan het beheersen van klimaatgerelateerde risico’s en het creëren van een toekomstbestendig bedrijfsmodel. Om dit te bereiken en reputatierisico’s te vermijden is de daadwerkelijke implementatie van de plannen van belang. Dat concludeert DNB na een analyse van de klimaatactieplannen die een groot aantal financiële instellingen hebben opgesteld.
In 2019 ondertekenden tientallen Nederlandse financiële instellingen vrijwillig het zogenoemde Klimaatcommitment. De ondertekenaars lieten hiermee zien een bijdrage te willen leveren aan de klimaatdoelstellingen van de overheid. DNB heeft de actieplannen geanalyseerd waarin de financiële instellingen uitleggen hoe zij zullen bijdragen aan de overgang naar een CO2-neutrale economie. Met de observaties uit deze analyse kunnen instellingen hun actieplannen effectiever inzetten om ook in de toekomst gezond te blijven.
Actieplannen zijn relevant voor DNB als prudentieel toezichthouder
De vraag of financiële instellingen voldoende bijdragen aan de overgang naar een CO2-neutrale economie, is geen onderdeel van het toezicht van DNB. Wel zijn de klimaatactieplannen van instellingen relevant voor DNB als prudentieel toezichthouder. Ten eerste draagt de uitvoering van de plannen eraan bij dat financiële instellingen klimaatgerelateerde risico’s beheersen en dat zij hun bedrijfsmodel waar nodig aanpassen in anticipatie op de energietransitie. De actieplannen bieden daarbij, in aanvulling op reguliere toezichtsinformatie, een additionele informatiebron voor DNB. Ten tweede spelen de instellingen met het Klimaatcommitment in op de toenemende maatschappelijke aandacht voor de impact die zij via hun beleggingen en bezittingen op het milieu hebben. Daarbij kan onvoldoende voortgang bij het realiseren van de actieplannen reputatie en juridische risico’s juist vergroten. Deze potentiële risico’s zijn voor DNB aanleiding om de actieplannen in haar toezicht te betrekken.
Klimaatdoel en eerste raamwerk voor sturing en monitoring
Uit de analyse blijkt dat de instellingen zichzelf een klimaatdoel voor 2050 hebben gesteld en zo een ijkpunt hebben gecreëerd om hun organisatie op aan te passen. Instellingen hebben daarbij de activa geselecteerd die op dit moment vanuit het oogpunt van klimaatimpact en uitvoerbaarheid de hoogste prioriteit verdienen. Voor deze activa hebben zij monitoringsindicatoren en – in de meeste gevallen – transitiepaden gedefinieerd. Hiermee is een eerste raamwerk voor sturing en monitoring voor hun beleggingen gecreëerd. Voor sommige actieplannen is het echter moeilijk te beoordelen in hoeverre transitiegevoelige activa terecht buiten beschouwing zijn gelaten. Dit roept de vraag op of deze instellingen de volledige potentie van de actieplannen benutten.