Pieter Hasekamp (CPB): “Verzekeraars mogen wel wat meer lef tonen”
Hasekamp staat voor een overvolle zaal in Bussum, waar het gesprek van de dag ‘de schademarkt in 2030’ is. Waar staat de sector over zes jaar? Wat komt er op verzekeraars af? Hoe ziet onze samenleving er dan uit? Wij spraken Hasekamp een paar dagen eerder, op zijn kantoor aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. Ook toen maakte hij van zijn hart geen moordkuil. Zelfs niet als hem wordt gevraagd of hij zich zorgen maakt over de politieke ontwikkelingen in ons land. “Ik ben en blijf een optimist. We moeten niet somberen, maar kijken waar de ruimte zit. Kijk nou naar het Hoofdlijnenakkoord. Daar kun je van alles van vinden en van alles over roepen, maar het akkoord laat ook veel dingen ongewijzigd. Of zelfs onbenoemd. Ik heb niet één keer de woorden ‘financiële sector’ kunnen ontdekken. Daar kun je verbolgen over zijn, maar je kunt het ook zien als een kans.”
Overstromingsrisico
Hij kent het reilen en zeilen van verzekeraars nog uit zijn tijd als directeur bij Zorgverzekeraars Nederland. “Verzekeraars zijn van nature behoudend. Ze steken niet snel hun vinger op. Je moet immers niet te veel aandacht vragen, want dan kun je wel eens lelijk in de publiciteit komen. Neem het overstromingsrisico. Ik ben geen expert, maar kunnen verzekeraars op dat terrein niet meer doen? Hoe krijgen ze iedereen zover dat ze zich ook verzekeren? Een van de problemen bij de overstroming in Limburg was dat het risico wel verzekerbaar was, maar niet altijd verzekerd.”
Volgens Hasekamp kunnen verzekeraars pro-actiever zijn en hun rol meer opeisen. “Het is een politiek-maatschappelijke trend dat de overheid steeds meer een compenserende overheid wordt. Op allerlei terreinen springt ze bij om mensen die schade ondervinden te compenseren. Je zou ook kunnen zeggen dat juist verzekeraars daar verstand van hebben en een rol kunnen spelen bij het omgaan met onzekerheden. Misschien hebben ze de afgelopen twintig jaar wel te veel naar de overheid gekeken, terwijl er private oplossingen mogelijk waren.”
[....]